151 DE WESTFAÇADE

Tournai, 3 maart 2019 - Place de l'Evêché met de westfaçade met Rosace van de Cathédrale Notre-Dame
Tournai, 3 maart 2019 - Place de l'Evêché met de westfaçade met Rosace van de Cathédrale Notre-Dame

RESTAURATIEPERIKELEN

Thea-Warrior

 

Aangezien we op de heenweg naar het Office du Tourisme langs de oostkant van de Cathédrale Notre-Dame zijn gewandeld, wandelen we nu langs de westkant. Op de Place de l'Evêché - het Bisschopsplein - toont de westgevel zich in vol ornaat. Natuurlijk mèt de Rosace waarin het geheim van de energielijnen mogelijk versleuteld is. Aan de noordkant wordt het plein begrensd door het Huis van de Oude Priesters, aan de zuidkant door het Bisschoppelijk Paleis. De Fausse Porte met de Sint-Vincentiuskapel erboven staat ingeklemd tussen kathedraal en paleis.

 

Volgens een infobord richt Bisschop Walter de Marvis in de 13e eeuw het Huis voor de Oude Priesters op, opdat priesters op leeftijd huisvesting en verzorging zullen hebben. Terwijl ik op het plein sta, weet ik het nog niet, maar vanuit de overdekte zuilengang van de kathedraal - deels door de noordelijke deur van de porticus - gaat een energielijn via de zuidoosthoek van het Huis schuin dit gebouw in. Het is de energielijn die ik op de kathedraalplattegrond in het turquoise ga weergeven.

Het verhaal gaat dat alvorens een priester in het rusthuis wordt opgenomen hij afstand doet van zijn wereldse goederen ten gunste van de gemeenschap. In principe brengt hij zijn eigen bed en kleding mee, en als gift een zilverstuk van minstens acht ons. De priester die voor dit laatste te arm is, krijgt geen wijn totdat de inhouding daarvan de prijs bereikt van de eis bij intrede. Ik zie ze zitten - de arme priesters op water en brood - tussen de rijkeren met hun wijn.

Tussen 1755 en en 1760 wordt een nieuw gebouw opgetrokken, waarin tevens de kapittelbibliotheek wordt geïnstalleerd. Naar aanleiding van de Franse Revolutie - in 1792 - wordt deze kapittelbieb omgevormd tot gemeentebibliotheek. Tijdens het bombardement in mei 1940 kunnen slechts 23 van de 247 kostbare manuscripten gered worden. Ik moet er niet te veel aan denken, want dan word ik er treurig van.

 

Als Doornik in 1146, naast Noyon, een eigen bisdom krijgt, wordt volgens Jeroen Westerman (2016) naast het nieuwe schip van de kathedraal het Bisschoppelijk Paleis gebouwd. De Sint-Vincentiuskapel, de verbinding tussen paleis en kathedraal, is volgens hem op 19 mei 1198 gewijd. Bijna sprookjesachtig sieren deze twee gebouwen al meer dan 870 en 820 jaar Doornik.

De westgevel van de Kathedraal heeft in de loop der eeuwen natuurlijk meerdere veranderingen ondergaan. Westerman vertelt dat Bisschop Charles de Croÿ in 1526 de gevel decoreert met een groot gebrandschilderd raam. Blijkbaar wordt dit venster enige tijd voor 1851 verplaatst en tegenwoordig siert dit Madonna-raam, zoals bekend, de oostwand van de Bidkapel.

De Rosace, welke in 1851-1852 wordt geplaatst, heeft volgens Westerman zowel lof als afschuw opgeroepen. De zware profilering van het roosvenster beheerst de façade inderdaad en de hoeveelheid binnenstromend licht in het schip zal zeker verminderd zijn. Slagter (1938) stelt dat het roosvenster de proporties van de gevel geheel verbreekt en het interieur verstoort. Volgens hem heeft de westgevel door alle toevoegingen en veranderingen het voornaam karakter verloren.

 

De plaatsing van het roosvenster is trouwens geen onderonsje geweest van bisschop Gaspard-Joseph Labis en glazenier Jean-Baptiste Capronnier. Jeroen Westerman vertelt dat de restauratiecommissie - in de 19de eeuw - de restauratie van de westfaçade eerst voor zich uitschuift. Kan de 12de-eeuwse façade gereconstrueerd worden of is herstel van de bestaande toestand met het gotische glasvenster beter? Aan adviseurs wordt raad gevraagd, en uit een rapport van 1849 blijkt dat de bestaande gevel in abominabele staat verkeerd. Herstel lijkt de voorkeur te krijgen, maar in 1851 wordt toch gekozen voor een nieuw ontwerp. Het ontwerp van Bruno Renard met een vlakke westgevel zonder porticus, die de oorspronkelijke situatie het meest lijkt te benaderen, haalt het niet. Idem niet het ontwerp van een topgevel met een groot radvenster dat architect Charles-César Benvignat in 1845 in Lille presenteert op het 12de Archeologisch Congres van Frankrijk. De commissie kiest voor het ontwerp van Justin Bruyenne: een topgevel met klimmende spitsboogarcade èn een radvenster met zestien spaken.

 

Westerman noemt vicaris-generaal monseigneur Joseph Voisin, invloedrijk lid van de restauratiecommissie, de inspirator van het radvenster. Een bisschoppelijk zegel uit 1275 met een schematische weergave van een kerk met twee torens en een oculus vormt de inspiratiebron. Verder zijn er argumenten genoeg: vier andere Doornikse parochiekerken hebben eveneens oculi, en de oudst bekende voorstelling van de Doornikse kathedraal, van circa 1240, op een gebrandschilderd lancetvenster in de kathedraal van Reims toont ook een radvenster.

Bij de restauratie na de Tweede Wereldoorlog wordt de topgevel, in verband met de beperkte middelen, wat eenvoudiger uitgevoerd, maar de Rosace blijft en daarom zit ik zit hier zonder meer blij te wezen. 

 

Jean-Baptiste Capronnier ontwerpt en vervaardigt het gebrandschilderd glas, een gul geschenk van bisschop Gaspard-Joseph Labis. In september 1852 is de Rosace gereed, over de afbeeldingen blijkt goed nagedacht te zijn. Voordat ik verder wandel, wil ik daarover vertellen.

 

Bronnen

- Slagter, J. (1938). Doornik en zijn kathedraal.

Pdf gedownload op 8 maart 2019 van http://elsevier.x-cago.com/EGM/1938/07/19380701/EGM-19380701-0178/story.pdf

Westerman, J. (2016). De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Doornik: onafhankelijkheidsmonument voor een bisdom. De Erfgoeduitgeverij. Pdf gedownload op 10 december 2020 van https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/44809 

 

---> 152 JEAN-BAPTISTE CAPRONNIER - De Iconografie

---> 2020 LIEFDE CT Inhoud

---> QUEESTE

---> HOME