65 CLAES EN HERMAN

Energielijn Y in de Stevenskerk - zuidoosthoek van het transept
Energielijn Y in de Stevenskerk - zuidoosthoek van het transept

TWEE MEESTERS

Thea-Warrior

 

Te familiair? Claes en Herman? Hoe zouden zij in hun tijd aangesproken zijn? Meester die Waell (of die Waele) en meester van Herengraven (of van Hergraeff)? 

Deze twee heren zijn zonder twijfel van betekenis geweest voor de stad Nijmegen. Ze hebben elkaar gekend zoveel is wel zeker. Naar de tweede is een straatje vernoemd, schuin tegenover het Oude Stadhuis. Het is de verbinding tussen de Burchtstraat en de Eiermarkt: de Mr. Hermanstraat.

 

Een bijzonder kleinood met een mini-Stevenstoren, het standbeeld 'Al mot ik krupe' (2006) van de hand van Toon Heijmans, versiert de straat. De harten van echte Nijmegenaren trillen trots bij het bijbehorende lied van Graodus fan Nimwegen: 'Al mot ik krupe op blote voeten gaon, ik wil nog een keer Sint Steven heuren slaon.'

Meester Claes heeft in Nijmegen geen straat of plein, hij wacht daar al eeuwen op.

Waarom aandacht voor deze twee meesters? De vraag is wie eeuwen geleden van de energielijnen in stad en Stevenskerk geweten hebben. Deze twee mannen komen daarvoor in aanmerking. 

 

Laat ik beginnen met Claes die Waele, landmeter en steenhouwer. In de jaren 1542-1545 sloopt hij twee segmenten van het Gewandhuis aan de Grote Markt en bouwt daar de Kerkboog. De energielijn van Oude Man Huybert gaat, zoals ik reeds verteld heb, mooi door de twee bogen van deze poort richting Stevenskerk.

 

Het kapiteel van de middenpijler van de Kerkboog is versierd met tritonen (half vis en half een menselijk bovenlijf). De vissenstaart is  trouwens vrij slierterig: aan het eind meer bladvormen. Meerwezens noem ik ze, omdat het wel wezens zijn maar minder mens dan hele mensen. Ook vanwege de associatie met de zee (la mer) en de moeder (la mère). Op plekken waar energielijnen lopen, tref ik ze regelmatig aan.

 

In de Stevenskerk kom ik de meerwezens, ook tegen, en wel op bolle wandkapitelen aan de oostkant van het zuidertransept. Het zijn er twee en beide worden ze geraakt door de energielijn van Huybert, de Oude Man, die ook door de Kerkboog gaat. Dit vind ik opvallend. Kunnen de renaissancistische meerwezens in de Stevenskerk ook van de hand van steenhouwer Claes die Waele zijn?

Specifieke aandacht wil ik graag voor het bolle wandkapiteel in de muur tegen de Gerfkamer, de voormalige sacristie. Energielijn Y raakt dit kapiteel. Op deze plek ontmoeten drie energielijnen elkaar: Oude Man Hubert, Energielijn Y en Gijsbert, de bonus- of cadeauzoon. 

 

In het hoofdstuk Op de grens van laatgotiek en renaissance - De bouwsculptuur van het transept (ca. 1500-1560) vertelt Elizabeth den Hartog (in Peterse, 2017, p. 135) dat  de eerste bouwfase van het zuidertransept, specifiek het grote renaissancistische zuiderportaal, de jaren tussen ca. 1500 en 1520 betreft.

Kan steenhouwer Claes die Waele in die tijd als leerling of gezel gewerkt hebben? Misschien heeft hij de door mij veronderstelde kennis die achter tritonen schuilgaat later verworven, of mogelijk was het in die tijd algemeen bekende 'geheime' kennis onder beeldhouwers.

 

Op last van de kerkmeesters heeft Meester Claes in 1551, 1552 en 1553 aan de westelijke arcade van het transept vijf pijlers en twee bogen, inclusief noordwestelijke en zuidelijke pijler van de viering, gerealiseerd in de Stevenskerk. Hoeveel hij aan de oostelijke arcade gewerkt heeft is niet precies bekend (K. Emmens in Peterse, 2017, p. 129). 

Bij het zoeken naar de steenhouwer richt Den Hartog (2017, p.150) zich op het in het kapiteel afgebeelde kopje. Boven de toegangsdeur van de Latijnse school is een dergelijke kopje ook zichtbaar en idem bij de afgebroken Hezelpoort Naar haar idee zijn de renaissancekapitelen in het zuidertransept van de Stevenskerk toe te schrijven aan steenhouwer Peter van Utrecht. Kan natuurlijk ook.

 

Is het een engelenkopje? Wordt hier het kinderhoofd van Jezus Christus afgebeeld? Zijn de tritonen destijds afgebeeld als indicatie voor het bestaan van energielijnen? Ik zal nog veel energielijnenonderzoek in of bij andere gebouwen moeten verrichten om op deze vraag een eenduidig antwoord te geven.

De afbeelding op het kapiteel doet me denken aan de wijze waarop energielijn X en Y de Heilig-Grafkapel 'opbeurend' dragen. Na de ontmoeting met de twee andere energielijnen verlaat Y de Stevenskerk aan de zuidoostkant van het zuidertransept. En dan? Ja, dan gaat energielijn Y naar de deur van de Latijnse School, en daarmee kom ik bij meester Herman aan.

 

 

Stadsmetselaar Meester Herman van Hergraeff werd in 1524 burger van Nijmegen. In 1544-1545 is hij bouwmeester/ architect van de Latijnse School, de voorloper van het Nijmeegs Gymnasium. De school is symmetrisch van opzet. Centraal in het midden de toegangsdeur. Aan de oostkant steekt het gebouw als het ware in de huizen die aan de Grote Markt staan. Om die huizen wat ruimte te laten, is de voorkant van het gebouw breder dan de achterkant. De oostelijke zijwand van het gebouw loopt schuin naar achteren. 

 

Als ik, met mijn kennis van energielijn Y, naar de plattegrond van de Latijnse School kijk, denk ik: 'Ja, symmetrie moest er zijn èn de toegangsdeur moest op die specifieke plek geplaatst worden. Precies midden op energielijn Y.'

Mijn conclusie is dat Meester Claes en Meester Herman in elk geval van de energielijnen geweten hebben.

Het jaar 1576, van het schilderij 'Het Raadsel', hebben ze niet meer meegemaakt; toen waren ze al aan de Andere Kant.

 

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting en toelichting

 

Bronnen

- Brinkhof, J., Pouderoyen, C., van Roessel, A.C., Tak, P.Ph.M., Velthuijzen, H. (april 1976). De Latijnse School. Nijmegen: Bureau voor Architectuur en stedebouw Pouderoyen Cremers en Velthuijzen.

- Den Hartog, E. (2017). Op de grens van laatgotiek en renaissance - De bouwsculptuur van het transept (ca. 1500-1565) in: Peterse, H., Rooker, E., Camps, R. & Emmens, K. (Reds.). De Stevenskerk - 750 jaar spiegel van Nijmegen. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.

- Emmens, K. (2017). Het nieuwe dwarsschip - Zevende bouwfase (ca. 1495-1565) in: Peterse, H., Rooker, E., Camps, R. & Emmens, K. (Reds.). De Stevenskerk - 750 jaar spiegel van Nijmegen. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.

- Https://rkd.nl/nl/explore/artists/352856.

 

---> 66 X EN Y VERSLEUTELD - Ze horen bij de Familie

---> LIEFDE 2020 SN Inhoud

---> HOME